Onroerendezaakbelasting (OZB)
De gemeente Apeldoorn heft belastingen op onroerende zaken. Onroerende zaakbelastingen (OZB) zijn de grootste eigen inkomstenbron van gemeenten. De opbrengst valt in de algemene middelen en wordt gebruikt om een deel van de taken van gemeenten te bekostigen en draagt bij aan het voorzieningenniveau van onze gemeente. De gemeenteraad bepaalt bij de begrotingsbehandeling waarvoor de opbrengsten worden ingezet.
De OZB aanslag wordt berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak, de heffingsmaatstaf. De nieuwe vastgestelde WOZ-waarden met als waardepeildatum 1 januari 2025 zijn bepalend voor het belastingjaar 2026. In 2026 worden voor alle onroerende zaken binnen de gemeentegrenzen nieuwe WOZ-beschikkingen afgegeven die het hele jaar 2026 geldig zijn. De waarde van een woning in Apeldoorn is ten opzichte van peildatum 1 januari 2024 (aanslag 2025) gemiddeld met 12,5% gestegen. De gemiddelde waarde van een niet-woning is ten opzichte van de peildatum 2023 gestegen met 2%.
Bovenstaande wijzigingen leiden tot de volgende OZB- tarieven voor 2026:
Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening | 2025 | 2026 |
---|---|---|
Gebruikersbelasting: niet-woningen |
0,3888% |
0,3911% |
Eigenarenbelasting: woningen niet-woningen |
0,1027% 0,4935% |
0,0937% 0,4964% |
Bij de berekening van de tarieven OZB is het uitgangspunt dat gemiddelde waardestijgingen (of waardedalingen) van woningen en niet-woningen geen invloed hebben op het bedrag dat betaald moet worden. Als de gemiddelde woningwaarde bijvoorbeeld met een procent stijgt, dan daalt het tarief ook met een procent, waardoor de aanslag gelijk blijft. De grote waardestijging van woningen in de afgelopen jaren hebben hierdoor geen invloed op de bedragen die de eigenaren aan OZB moeten betalen. Wel wordt rekening gehouden met een indexering van de OZB-aanslag. Voor 2026 indexeren we met het inflatiepercentage van 2,6%. Door de toename van de waarde van woningen daalt het tarief maar wordt iets gecorrigeerd door het inflatiepercentage. De waarde van de niet-woningen is licht gestegen, hierdoor dalen de tarieven, echter door de tarieven te indexeren met de inflatie is er sprake van een lichte stijging. De gemiddelde ozb-aanslag stijgt met 2,6%.
Toepassing woningtarief ozb sportverenigingen
Landelijk is er veel gesproken over de mogelijkheid van toepassing van het ozb woningtarief voor sportverenigingen in plaats van het hogere niet-woning tarief. In een brief aan de Tweede Kamer van 22 december 2023 geeft de Minister van BZK aan dat het onderwerp controversieel is verklaard. De Tweede Kamer is aan zet.
- Brief van november 2020 van toenmalig minister Ollongren aan de Tweede Kamer.
- De resultaten van een extern onderzoek om te bezien of en hoe o.a. uitvoerings- en toepassingsvraagstukken geadresseerd kunnen worden.
Rioolheffing
Naast de zorg voor inzameling en transport van afvalwater hebben gemeenten ook een regenwater zorgplicht en een rol als regisseur bij de aanpak van grondwaterproblemen. De gemeente is dus niet alleen verantwoordelijk voor het onderdeel afvalwater, maar voor bijna de gehele gemeentelijke waterhuishouding. De kosten die hiervoor worden gemaakt, worden met de rioolheffing verhaald op gebruikers van woningen en niet-woningen. De aanslagen rioolheffing worden berekend naar een percentage van de waarde van de onroerende zaak. De werkzaamheden, zoals opgenomen in het gemeentelijk Water- en Rioleringsplan 2022-2026 (WRP) zijn de basis voor de raming van de tarieven 2026.
In de begroting 2026 is € 200.000 extra opgenomen voor de renovatie van minigemalen, zijn de exploitatiekosten met € 420.000 verhoogd voor rioolreiniging en -inspectie, en is het aandeel toegerekende veegkosten verhoogd naar 60% (circa € 190.000). Daarnaast is de begroting met circa € 370.000 verlaagd door een lagere inhuur en een bijstelling van de storting in de voorziening groot onderhoud riolen naar WRP-niveau.
Berekening kostendekkendheid van de rioolheffing in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 12.010.000 |
|
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | -18.700 |
|
Netto kosten taakveld | 11.991.300 |
|
Toe te rekenen kosten: |
|
|
Overhead incl. (omslag)rente | 846.000 |
|
BTW | 1.830.000 |
|
Totale kosten | 14.667.300 |
|
Opbrengst heffingen | 14.394.000 |
|
Dekking |
| 98% |
Beleidsuitgangspunten
Het tarief in 2026 is nagenoeg kostendekkend. De straatveegkosten worden doorberekend in het tarief en is conform de besluitvorming bij de Voorjaarsnota verhoogd van 50% naar 60%. Alle andere kosten, inclusief kwijtschelding, worden volledig doorberekend in het tarief. Op basis van deze uitgangspunten bedraagt in 2026 de kostendekkendheid van de rioolheffing afgerond 98%. De overige circa 2% komt ten laste van de egalisatievoorziening.
Voor de rioolheffing hanteren we één tarief, waarbij onder meer rekening is gehouden met een areaalaccres. Voor 2026 is gerekend met een gelijkmatige opbrengststijging van 2,5%. Dit is beperkt hoger dan in het WRP was opgenomen (2%). Net als bij de OZB is de rioolheffing opgebouwd uit de waardeontwikkeling van woningen en niet-woningen en een tarief. Dit zijn communicerende vaten (waarde x tarief = rioolheffing). Bij een gelijkblijvende opbrengst daalt het tarief vanwege de toegenomen waarde.
Percentage van de heffingsmaatstaf (WOZ-waarde) voor berekening rioolheffing | 2025 | 2026 |
---|---|---|
gebruikers (woningen en niet woningen) | 0,0437 | 0,0399 |
Afvalstoffenheffing
De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders zijn wettelijk verantwoordelijk voor de inzameling van het afval van huishoudens. Met de afvalstoffenheffing kunnen gemeenten de inzameling van het huishoudelijk afval betalen. De opbrengst van de heffing mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven zoals die opgenomen zijn in de verordening, te weten een vast tarief per perceel, verhoogd met enkele of meerdere gedifferentieerde tarieven zoals opgenomen in de Nota recycleservice 2025 .
Het systeem van omgekeerd inzamelen dat in 2020 en 2021 is ingevoerd, in 2025 geëvalueerd, is stabiel en voldoet aan onze verwachtingen. De inwoners van Apeldoorn scheiden hun afval goed. De kosten voor afvalverwerking blijven hierdoor relatief laag. Daarnaast doen zich fluctuaties voor met name op het verwerkingsdeel. Dat deel is sterk afhankelijk van marktschommelingen. Ontwikkelingen waar we als gemeente geen invloed op hebben. We houden zo veel mogelijk rekening met deze ontwikkelingen die niet altijd makkelijk te voorspellen zijn. We zijn echter goed in staat om mogelijke schommelingen en tegenvallers in de kosten en opbrengsten op te vangen met de huidige voorziening afvalstoffenheffing.
Voor 2026 hebben we de volgende begroting opgesteld:
Afvalstoffenheffing 2026 | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 24.756.000 |
|
Inkomsten taakveld, excl. heffingen | 3.271.000 |
|
Netto kosten taakveld | 21.485.000 |
|
Toe te rekenen kosten: |
|
|
Overhead incl. (omslag)rente | 192.000 |
|
BTW | 4.175.000 |
|
Totale kosten | 25.852.000 |
|
Opbrengst heffingen | 25.391.000 |
|
Dekking |
| 98% |
In de afvalbegroting is de bezuinigingstaakstelling uit de Voorjaarsnota spoor 1 verbreding belastinggebied uitgewerkt. Dit heeft geleid tot het toerekenen van meer veegkosten aan de afvalstoffenheffing voor een bedrag van € 579.000 (40% van de veegkosten uit spoor 1, zie de toelichting bij programma 2 Leefomgeving - ombuigingen). Deze extra lasten wordt voor een deel gecompenseerd door aanvullende bijdragen van Verpact. Dit resulteert in een verantwoorde onttrekking uit de voorziening afvalstoffenheffing van €460.000 waardoor de stijging van het vaste deel van de afvalstoffenheffing beperkt blijft tot de indexering van de dienstverlening.
De afvalstoffenheffing bestaat uit een vast en een variabel deel. Elk huishouden is het vast deel verschuldigd dat bestaat uit één tarief per jaar, ongeacht de omvang van dat huishouden.
Voor 2026 bedraagt dat tarief afgerond € 308 (was € 294 in 2025). Het variabele deel wordt berekend op basis van het aantal liters restafval wat neer komt op € 35 euro per doorsnee huishouden. De gemiddelde afvalstoffenheffing komt daarmee op €343.
Hoewel we de financiële effecten op het gebied van afval zo goed mogelijk trachten te ramen, blijven de ontwikkelingen rondom het PMD dossier een potentieel risico. Om het goede scheidingsgedrag te blijven stimuleren houden we het variabele tarief van de afvalstoffenheffing gelijk.
Beleidsuitgangspunten
Het afvalbeleid is gebaseerd op het recycleplan “Recycleservice 2025” dat juni 2017 door de gemeenteraad is vastgesteld. De raming is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- Voorlopig geen wijzigingen in het beleid van “Recycleservice 2025”.
- Een 100% kostendekkend tarief (gedekt door de bijna 74.000 huishoudens). Geen beroep op de algemene middelen. Voor 2026 begroten we een verantwoorde onttrekking van € 460.000 uit de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing maar rekenen we wel veegkosten toe aan de afvalstoffenheffing;
- Behoud van de financiële diftarprikkel t.b.v. maximaal scheidingsgedrag. De tarieven voor het variabel deel van de heffing blijven gelijk;
- Geen wijzigingen in het kwijtscheldingsbeleid, wel prikkel op scheidingsgedrag. De kosten van kwijtschelding worden gedekt uit het tarief van de afvalstoffenheffing;
- Een buffer/egalisatievoorziening ter beschikking hebben gezien het groot aantal in omvang wisselende variabelen.
Ontwikkeling woonlasten
De gemeentelijke woonlasten betreffen voor huishoudens met een eigen woning, de OZB, de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. In onderstaande tabel wordt een totaalbeeld gegeven van de ontwikkeling van de woonlasten voor een meerpersoonshuishouden met een woningwaarde van afgerond € 436.000. Een stijging van deze woningwaarde ten opzichte van de MPB 2025-2028 met 12,5%. Feitelijk stijgen de woonlasten met 3,2%.
Woonlasten meerpersoonshuishouden | 2025 | 2026 | Stijging in % |
---|---|---|---|
Gemiddelde woningwaarde | € 387.870 | € 436.354 | 12,5% |
Ozb | € 398,34 | € 408,86 | 2,6% |
Rioolheffing | € 169,50 | € 174,11 | 2,7% |
Afvalstoffenheffing | € 329,00 | € 343,00 | 4,3% |
Totaal | € 896,84 | € 925,97 | 3,2% |
Onze woonlasten zijn in 2025 volgens Coelo afgerond €1.004 voor een meerpersoonshuishouden. De gemiddelde woonlasten in 2025 waren in Nederland €1.053. Coelo wijkt af van onze berekeningen omdat zij werkt met gewogen gemiddelden. Zo gaat Coelo voor de gemiddelde WOZ-waarde uit van de gemiddelde waarde van het voorgaande jaar (bron CBS), verhoogd met het waardestijgingspercentage (bron: Waarderingskamer).
Voor de afvaltarieven gaat Coelo uit van het gemiddeld aanbod van restafval en gft afval per inwoner per gemeente dat het CBS publiceert met daarbij een correctie voor het aanbod bij hogere tarieven (minder afvalaanbod). Wij gaan echter uit van de meest recente gegevens betreffende het afvalaanbod en waardeontwikkeling in onze berekeningen.
Overige belastingen, heffingen en rechten
Parkeerbelastingen
De parkeerbelasting heeft een regulerend karakter. Het parkeergedrag van bewoners en/of bezoekers van de gemeente Apeldoorn wordt door de parkeerbelasting gereguleerd. In de gemeente Apeldoorn worden de inkomsten uit de parkeerbelastingen ook gebruikt om de kosten voor parkeervoorzieningen te compenseren. We maken onderscheid tussen parkeren voor bewoners, bezoekers, woon- werk parkeren op de daarvoor aangewezen plaatsen en vergunningen. Het streven is zo min mogelijk auto’s langs de openbare weg te laten parkeren en het gebruik van alternatieven voor de auto voor woon- werkverkeer te stimuleren.
Voor de bepaling van de parkeertarieven wordt een gedifferentieerd systeem toegepast. Op 21 maart 2019 is de nieuwe Parkeervisie vastgesteld met daarin het nieuwe beleid voor parkeren en de tarieven. Een van de wijzigingen betrof het tweejaarlijks aanpassen van de tarieven in plaats van jaarlijks. Dit wijkt af van alle andere belastingen en leges die wel jaarlijks worden geïndexeerd. Het doel was kosten te besparen voor het aanpassen van informatieborden zoals in parkeergarages. En om een vast tarief over twee jaar te bieden. Deze argumenten zijn achterhaald. De besparing op informatieborden is minimaal. Door met poster en stickers te werken kan ook bespaard worden. Daarnaast bestaat geen vraag naar een vast tarief over twee jaar. Tweejaarlijks indexeren zorgt ook voor een grotere stijging van de tarieven vergeleken met jaarlijks indexeren. Daarom worden de parkeertarieven weer jaarlijks geïndexeerd.
De onderbouwing van de naheffingsaanslag 2026 is als bijlage opgenomen in de verordening parkeerbelastingen 2026. Conform de uitwerking van Spoor 1 wordt voorgesteld om de tarieven in 2027, met € 150.000 te verhogen. De tarieven 2026 worden geïndexeerd met 2,6%. Tevens wordt, conform hetgeen besloten is in het Nieuw voor Oud traject, een tarief ingevoerd voor een tweede parkeervergunning.
Precariobelasting
Precariobelasting wordt geheven als vergoeding voor het gebruik van gemeente/openbare grond. Hieronder valt niet alleen het plaatsen van containers langs- of op de openbare weg, maar bijvoorbeeld ook lichtbakken aan winkels die boven gemeentegrond hangen. Precariobelasting is een ongebonden belasting, waarbij de gemeente volledige vrijheid heeft in de vaststelling van de hoogte van de tarieven. In de verordening worden verschillende maatstaven en tarieven gehanteerd.
Voorgesteld wordt om de tarieven voor de precariobelasting te verhogen met 2,6%.
Hondenbelasting
"Duurzame houders" van een hond betalen hondenbelasting. De maatstaf van heffing is het aantal honden dat wordt gehouden. Het tarief is vrij en bestaat uit een vast bedrag. Onze gemeente kent een oplopend tarief om zodoende het hondenbezit in te perken. Voor kennels geldt een apart tarief.
Hondenbelasting is een algemene belasting. Tijdens de behandeling van de voorjaarsnota 2023 heeft uw raad ervoor gekozen om de tarieven voor de hondenbelasting kostendekkend te maken. De kosten van uitvoering zijn daarom geïndexeerd met 1,7% ten opzichte van 2025. De tarieven worden zo afgerond dat er geen nadeel ontstaat voor de gemeente.
Op dit moment stellen wij jaarlijks gemiddeld 15 blindengeleidehonden en 28 hulphonden (ook in opleiding) voor gehandicapte personen vrij van hondenbelasting.
Kosten uitvoering hondenbeleid (afgerond) | 2024 MPB 2025-2028 | 2025 MPB 2026-2029 |
---|---|---|
Bijtincidenten en blaf/overlast incidenten (afhandelen en controleren) | €89.700 | €91.200 |
Kosten kwijtschelding | €51.600 | €52.400 |
Kosten opruimen hondenpoep | €265.800 | €270.300 |
Kosten heffing, inning en controle hondenbelasting Tribuut | 5.600 | €5.600 |
Totaal | €412.700 | €419.500 |
geschat aantal eerste honden | 9.391 |
---|---|
geschat aantal tweede honden | 745 |
geschat aantal derde honden | 64 |
geschat aantal 4e honden | 9 |
geschat aantal kennels | 9 |
Tarief hondenbelasting | 2025 MPB 2024-2027 | 2026 MPB 2024-2028 |
---|---|---|
Eerste hond | €39,00 | € 39,62 |
Tweede hond | €54,60 | € 55,46 |
Derde hond | €54,60 | € 55,46 |
Vierde hond | €54,60 | € 55,46 |
Kennel | €253,50 | € 257,52 |
Toeristenbelasting
Mensen buiten de gemeente Apeldoorn betalen toeristenbelasting over zakelijke of privé overnachtingen waar een vergoeding voor wordt gevraagd. De belasting wordt per accommodatie geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.
De toeristenbelasting wordt in de basis in Apeldoorn geheven om de eigen inkomsten te verhogen en daarna gebruikt om voorzieningen binnen de gemeente op peil te brengen en/of te houden. In het Nieuw voor oud traject (voorstel 89) is besloten tot een verhoging van de opbrengst toeristenbelasting met € 1.000.000. Deze opbrengst wordt gerealiseerd door een verhoging van de tarieven naar het Veluws gemiddelde (exclusief indexatie). Van de te verwachten meeropbrengst van € 1.000.000 wordt in 2026 50% ingezet voor structuurversterking van de toeristische sector en voor evenementen. In deze MPB stellen wij om vanaf 2027 deze inzet te beperken tot € 250.000.
Tevens hebben wij de autonome meeropbrengst van in totaal € 550.000 (Nieuw voor Oud traject € 250.000 en voorgesteld in spoor 1 van € 300.000) structureel verwerkt in de begroting. Deze verwerking heeft geen invloed op de tarieven en zal daarom niet voor een lastenverzwaring voor de toerist zorgen. De keuze voor Model Epe voor de forensenbelasting zorgt voor een verhoging van de opbrengst toeristenbelasting van € 255.000. Tenslotte stellen wij voor de forfaitaire berekeningswijze (spoor 1) nog aan te passen zodat een meeropbrengst van € 150.000 gerealiseerd kan worden. Het aanpassen van de berekening van het forfait heeft geen gevolgen voor de hoogte van het tarief en betreft dus ook geen lastenverzwaring voor de toerist.
Met de toeristische branche zijn op dit moment geen afspraken gemaakt met betrekking tot de indexatie. Voorgesteld wordt om, in overeenstemming met de afspraken uit het verleden, de tarieven voor de toeristenbelasting per 2026 te verhogen met het CBS inflatiecijfer van juni van 3,1%.
Reclamebelasting
De gemeente Apeldoorn heft reclamebelasting over de openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg in het centrum van Apeldoorn. De reclame wordt geheven per vestiging en bedraagt een vast bedrag. Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 100.000 dan wordt het vaste bedrag vermeerderd met een bedrag per € 1.000 aan waarde.
De reclamebelasting is een algemene belasting en de inkomsten zijn in principe vrij besteedbaar. In Apeldoorn wordt de opbrengst van de reclamebelasting echter, na aftrek van de gemeentelijke in- en uitvoeringskosten, als subsidie beschikbaar gesteld aan de stichting Centrum Management Apeldoorn. Aan de subsidie is de conditie verbonden dat de stichting met haar activiteiten de aantrekkelijkheid van de binnenstad versterkt.
De tarieven reclamebelasting verhogen we met de inflatie van 2,6%.
Forensenbelasting
Per 1 januari 2026 wordt de forensenbelasting ingevoerd. De forensenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen die geen hoofdverblijf hebben in de gemeente en binnen de gemeente gedurende het belastingjaar negentig dagen of meer voor zichzelf of voor hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden. Op verzoek van uw raad (motie) is voor het ontwerp van de forensenbelasting gekozen voor het model Epe. Dit betekent dat wij geen forensenbelasting heffen bij de gemeubileerde woningen/ stacaravans die op gehuurde grond staan. Dit onderdeel wordt geïncorporeerd in de toeristenbelasting en er wordt een vrijstelling opgenomen. Voor het overige worden aanslagen forensenbelasting opgelegd aan de eigenaren van gemeubileerde woningen op eigen grond. Om de verhouding in de tarieven tussen gemeubileerde woningen/stacaravans op eigen grond en die op gehuurde grond in balans te houden zal het tarief van de kampeeronderkomens en mobiele stacaravans van de toeristenbelasting moeten worden verhoogd. Het tarief van de forensenbelasting zal € 150 bedragen. Het gemiddelde landelijke bedrag aan forensenbelasting is € 702.
Marktgelden
Marktgeld is een retributie voor het innemen van een standplaats op een (gewoonlijk periodiek gehouden) markt. Dit zijn de dag- of weekmarkten waar voor de consument bijvoorbeeld eetwaren en textielwaren te koop zijn.
De marktgelden zijn op dit moment niet kostendekkend. In de voorjaarsnota is de ambitie opgenomen om wel tot een kostendekkend tarief te komen. Ons doel is om binnen twee jaar volledige kostendekking van de marktexploitatie te realiseren. Daarbij worden in 2026 de tarieven niet extra verhoogd. Het traject wordt in 2026 samen met de branche via co-creatie voortgezet en in het eerste kwartaal van dat jaar leggen wij hierover een voorstel aan de gemeenteraad voor. De reguliere indexatie bedraagt 4,1%.
Berekening kostendekkendheid van de marktgelden in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 288.000 |
|
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | 0 |
|
Netto kosten taakveld | 288.000 |
|
Toe te rekenen kosten: |
|
|
Overhead incl. (omslag)rente | 149.000 |
|
BTW | 12.000 |
|
Totale kosten | 449.000 | 100% |
Opbrengst heffingen | 285.000 |
|
Dekking |
| 63% |
Grafrechten
De lijkbezorgings- of begraafplaatsrechten zijn retributies voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats of het crematorium. Naast een retributie voor de uitgifte en het onderhoud van graven en urnen, regelt de verordening ook de vergoeding voor het gebruik van gemeentelijke diensten in verband met de begraafplaats en het crematorium.
Voorgesteld wordt om de tarieven van de grafrechten overeenkomstig ons voorstel voor spoor 1 (vergroten belastinggebied) per 2026 gedifferentieerd te verhogen waardoor een meeropbrengst van € 220.000 wordt gegenereerd. De gedifferentieerde tarief met een prijsindex en een index om de kostendekkendheid weer op peil te brengen leidt tot een tarief van minimaal 14,6%. De tarieven zijn hiermee nog steeds marktconform.
In het gedifferentieerde scenario worden begrafenissen op beheerstechnisch intensievere momenten (einde van de dag, weekend en feestdagen) duurder, maar blijft een goedkoper alternatief geborgd. Vanuit sommige religies is begraven binnen 24 uur gewenst. Wettelijk gezien mag dit echter niet, de minimumtermijn is 36 uur. Het aantal mensen dat vanuit deze religies onevenredig benadeeld wordt door de voorgestelde gedifferentieerde tariefsverhoging is zeer beperkt.
De bij de Voorjaarsnota 2025 aangenomen motie ‘Een zorgvuldige begraafplaatsexploitatie’ verzoekt het college de taakstelling van € 220.000 in de MPB 2026-2029 over te nemen; waarbij echter eerst alternatieve inkomstenbronnen in kaart worden gebracht om als uitgangspunt te gebruiken voor een eventuele tariefsverhoging. Daarbij inbegrepen de mogelijkheden vanuit het minimabeleid en het voorkomen van onbedoelde discriminatie.
Wij hebben verschillende mogelijkheden onderzocht vanuit het vertrekpunt dat wij reeds verschillende soorten asbestemming aanbieden en we tot 2032 gehouden zijn aan de erfpacht- en huurovereen-komsten voor de aula en het paviljoen op Heidehof. Natuurbegraven lijkt in de toekomst de meeste kans te bieden voor het genereren van extra inkomsten. Naar verwachting kan de natuurbegraafplaats vanaf 2027/2028 in gebruik worden genomen. Voor de korte termijn biedt dit daarom geen financiële oplossing. Voor de langere termijn denken wij met het aanbieden van natuurbegraven wel een solide basis te kunnen leggen voor de begraafplaatsexploitatie.
Naast de Wet op de Lijkbezorging komen aanvragen rechtstreeks binnen bij bijzondere bijstand. Daar bestaan mogelijkheden om in individuele situaties bijstand te verstrekken. Daarbij wordt altijd gekeken naar de verantwoordelijkheid van de nabestaanden en hun financiële situatie. Op basis daarvan wordt beoordeeld of de bijzondere bijstand kan worden verstrekt (als gift of in de vorm van een lening), waarbij wordt uitgegaan van de laagst mogelijke kosten.
Berekening kostendekkendheid van de grafrechten in € | ||
---|---|---|
kosten taakveld incl. (omslag)rente | 1.280.000 |
|
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | -194.000 |
|
Netto kosten taakveld | 1.086.000 |
|
Toe te rekenen kosten: |
|
|
Overhead incl. (omslag) rente | 761.000 |
|
BTW | 57.000 |
|
Totale kosten | 1.904.000 | 100% |
Opbrengt heffingen | 1.904.000 |
|
Dekking |
| 100% |
Leges en rechten
Wij heffen leges voor het verrichten van diensten die in het individuele belang van de aanvrager zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de aanvraag van een reisdocument, rijbewijs of vergunning. De leges dekken de kosten van de dienstverlening. De verschillende leges en rechten die worden geheven, worden in principe en met uitzondering van de leges omgevingsvergunning, verhoogd met de gewogen kostenontwikkeling van 4,1%.
Bij de vaststelling van een aantal tarieven, zoals leges burgerzaken, is rekening gehouden met wettelijk vastgestelde tarieven en kent daardoor een lage kostendekkendheid.
Berekening kostendekkendheid van de leges burgerzaken (inclusief Naturalisatie) in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 3.634.000 |
|
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen |
|
|
Netto kosten taakveld | 3.634.000 |
|
Toe te rekenen kosten: |
|
|
Overhead incl. (omslag)rente | 1.095.000 |
|
BTW | 39.000 |
|
Totale kosten | 4.768.000 | 100% |
Opbrengst heffingen | 4.451.000 |
|
Dekking |
| 93% |
Berekening kostendekkendheid van de leges Publiek Domein in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 376.000 |
|
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen | 0 |
|
Netto kosten taakveld | 376.000 |
|
Toe te rekenen kosten: |
|
|
Overhead incl. (omslag)rente | 217.000 |
|
BTW | 4000 |
|
Totale kosten | 597.000 | 100% |
Opbrengst heffingen | 255.000 |
|
Dekking |
| 43% |
Beleidsuitgangspunten
De volgende beleidsuitgangspunten zijn opgenomen in de legesverordening:
- Het verstrekken van een digitaal aangevraagd uittreksel voor een persoon is goedkoper dan indien dit aan de balie of schriftelijk wordt aangevraagd. Een digitale afwikkeling is immers minder arbeidsintensief een daarom goedkoper;
- De maximale tarieven van reisdocumenten en rijbewijzen worden door het Rijk vastgesteld. De gemeente hanteert deze maximumtarieven;
- Het Rijk stelt de tarieven voor naturalisatie, Verklaring omtrent gedrag, uittreksel Burgerlijke Stand, verklaring huwelijkstoestemming en bewijs van in leven zijn vast;
- Daar waar mogelijk worden tarieven op grond van praktische redenen afgerond.
Berekening kostendekkendheid van de leges omgevingsvergunning, activiteit bouwen in € | ||
---|---|---|
Kosten taakveld incl. (omslag)rente | 3.782.000 |
|
Inkomsten taakveld, excl. Heffingen |
|
|
Toe te rekenen kosten: | 3.782.000 |
|
Overhead incl. (omslag)rente | 1.113.000 |
|
BTW | 354.000 |
|
Totale kosten | 5.249.000 |
|
Opbrengst heffingen | 5.249.000 |
|
Dekking |
| 100% |
Bij de baten voor omgevingsvergunningen is ieder jaar sprake van onzekerheden over de hoeveelheden bouwaanvragen. Dat kan leiden tot forse fluctuaties in de opbrengsten. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de stikstofproblematiek, de complexiteit van projecten en stijgende kosten waardoor projecten (en daarmee vergunningaanvragen) langdurig vertragen. Onze uitgaven kunnen hierop binnen een bandbreedte meebewegen omdat we werken met een flexibele schil. Omdat we de laatste jaren te maken hadden met tekorten op de exploitatie van de omgevingsvergunningen is er geen buffer meer in de voorziening leges omgevingsvergunning. Om de lasten en baten met elkaar in evenwicht te brengen hebben we de ramingen aangescherpt. Zo is het maximum legesbedrag voor grote projecten verhoogd, hebben we rekening gehouden met een risicomarge in de raming van de opbrengsten en is in verband met onzekerheden in het vergunning traject stikstof en natuurvergunningen nog kritischer naar de planning van grote projecten gekeken.
Ondanks deze aanpak blijft het risico op fluctuaties in de opbrengsten bestaan. In het programma Leefomgeving blijft daarom dit aspect benoemd in TOP-risico “nadeel op de legesinkomsten kan niet meer worden opgevangen door de voorziening leges omgevingsvergunning".
Beleidsuitgangspunten leges omgevingsvergunning
De volgende beleidsuitgangspunten voor de tarieven omgevingsvergunning, activiteit bouwen zijn opgenomen in de legesverordening:
- Volledige kostendekking (100%) van de taak vergunningverlening voor de activiteit bouwen (voorheen bouwvergunningen) bij alle betrokken organisatieonderdelen;
- Fluctuaties in de opbrengsten, gelet op het aantal grote plannen, kunnen bij een positieve stand worden opgevangen door de ingestelde voorziening leges omgevingsvergunning bouwen;
- Kruissubsidiëring binnen het tarief omgevingsvergunning, activiteit bouwen. Vergunningen met een lage bouwsom zijn niet kostendekkend. Hiervoor is gekozen om de drempel voor het indienen van aanvragen voor kleine plannen zo laag mogelijk te houden en daarmee te bevorderen dat aanvragen voor omgevingsvergunningen worden ingediend. Een hoge drempel kan de clandestiene bouw bevorderen en daarmee de handhavingstaak vergroten. De kosten van handhaving dienen uit de algemene middelen opgebracht te worden;
- Normkostensystematiek: voor nieuwbouw en uitbreiding van gebouwen wordt de zogenaamde normkostensystematiek toegepast. Hierbij worden de leges berekend aan de hand van een vast bedrag per vierkante meter gebruiksoppervlakte. Met deze systematiek wordt ten dele tegemoet gekomen aan de kritiek op de berekening van bouwleges aan de hand van alleen de bouwkosten omdat dan grote projecten relatief veel meer betalen dan de kleine initiatieven (kruissubsidiëring);
- Door de ervaringen in ons energieloket hebben we een goed beeld van de gevallen waarin leges een belemmering kunnen zijn om tot duurzaamheidsmaatregelen over te gaan. De tarieven voor de leges zijn daarom waar mogelijk zo vastgesteld dat leges geen onnodige drempel vormen voor het uitvoeren van duurzaamheidsmaatregelen bij bouw en verbouw. Dit betreft lagere leges bij het plaatsen van zonnepanelen, warmtepompen, installaties voor warmteterugwinning en laagtemperatuursystemen (en een combinatie van de laatste twee maatregelen).